
Wandelen op de Veluwe rond 1870
7 februari 2023 om 10:52 HistorieEr werd wat afgewandeld op de Veluwe. Ik beperk mij tot enkele wandelaars die in de 19e eeuw hun ervaringen op schrift hebben gesteld. De bekendste wandelaars waren de Elburgse gepensioneerde militair H.G. Haasloop Werner en de doopsgezinde predikant J. Craandijk uit Haarlem.
Ad Sulman
De eerste trok met notitieboek en tekenblok op stap. Zijn aandacht ging uit naar de geschiedenis, het landschap en de gebruiken van de streek. Nu was het wandelen in zijn tijd niet zo eenvoudig. De heide- en zandvlakten waren eindeloos en moeilijk te belopen. In de ‘Geldersche Volks-Almanak’ van 1844 beschrijft hij een wandeling van Elburg naar Hattem en via de Woldbergen naar Oldebroek en Nunspeet. Hij vertelde over de talrijke kudden schapen, hun herders en honden. Samen met zijn metgezel ging hij op weg naar Soerel. Hier stonden drie gebouwen bij een opvallend grote linde. Bij de woning behoorde een moestuin omgeven door een grote haag geurende seringen. Er kon worden overnacht, paardenhandelaars maakten hier veel gebruik van. Jaarlijks werd er een schapenmarkt gehouden.
De bewoners van Soerel maakten de beide wandelaars attent op de nabijgelegen Waskolk waar schapen dronken en in juni werden geschoren. Vervolgens werd de wol naar de markt in Veenendaal gebracht. Jong en oud komt naar de Waskolk om bij het wassen van de schapen te helpen. Na afloop worden thuis spekpannekoeken gegeten.
In de almanak van 1851 beschreef Haasloop Werner een wandeling via Vierhouten,Elspeet, Staverden, Leuvenum, Ermelo via Hulshorst naar Nunspeet. Naast de dorpen en landschappen vertelde hij over de daar heersende volksgebruiken. Vierenveertig jaar na de wandeling van Haasloop Werner maakten twee andere heren een tocht rond Nunspeet. Per spoor arriveerden ds. J. Craandijk en een wandelvriend in 1885 op het station om in twee dagen van Nunspeet via Soerel en Gortel naar Elspeet te wandelen. Zij deden verslag in het boek “Nieuwe wandelingen in Nederland”. Een “boerendeerne” wees hen de weg naar Soerel en vertelde dat daar de dag daarvoor een schapenmarkt was geweest. Of de van ouds vermaarde linde daar nog stond, wist de Nunspeetse niet te vertellen. Wel zei zij dat in de Waskolk de Nunspeetse jongens gingen zwemmen. De schapen werden er ook nog steeds gewassen. De beschrijving van het landschap was niet veel anders dan die uit 1844. Zandvlakten en heidevelden, nog weinig bos, kenmerkten het landschap. De uitgebreide bebossing moest nog plaats vinden. Hier en daar waren pogingen gedaan om door het planten van dennenbomen de verstuiving tot stilstand te brengen. Volgens Craandijk was de Veluwe bezoeken niet voor iedereen weggelegd. Stilte en eenzaamheid was er overal. De kans op verdwalen was groot en een kaart was onmisbaar Ondanks de voorbereidingen verdwaalde de predikant. Beide wandelaars werden geholpen door een Nunspeetse boer.
Niet alleen recreatieve wandelaars moesten lopen. De plaatselijke bevolking eveneens. Openbaar vervoer ontbrak en geld voor een huurrijtuig was er niet. Marskramers, bijbelcolporteurs, landlopers en criminelen verplaatsen zich te voet. Van die laatste twee groepen konden veel boeren meepraten. Onder bedreiging van geweld werden zij vaak afgeperst. Regelmatig brandde een boerderij af. De Ermelose predikant Witteveen kon erover meepraten. Hij werd eens lastig gevallen door geboefte. Voor zijn pastorale bezoeken en preken aan vaak ver afgelegen woningen of kerken ging hij te voet. Op een winterdag met bevroren wegen liep hij eens naar Elspeet om te gaan preken. Twee boerenknapen ondersteunden hem en zijn schoenen waren met lappen omwikkeld. Tegen het einde van de 19e eeuw waren enige grindwegen aangelegd, die maakten wandelen soms wat makkelijker. Gelopen werd er echter nog volop.