Geanonimiseerde foto van geïnterviewde.
Geanonimiseerde foto van geïnterviewde. Hans Tijmes

In gesprek met Hans Tijmes - ‘Samen- en alleen zijn’

7 mei 2024 om 20:00 Achtergrond

Uitnodigend leidt ‘zij’, de vrouw die ik interview, mij naar de keuken. “Wil je koffie?” Ze brengt de koffiebekers met heet water op temperatuur, even later verruilt ze het voor koffie. “Zo blijft het langer warm.” De woonkamer is gezellig ingericht met boeken, prettige zitplaatsen, een mooie kast en een schilderij. 

Hans Tijmes

‘Zij’: “Ik ben nu twee jaar weduwe. De ziekte van mijn man  kwam sluipenderwijs. Ik had het nog niet bewust opgemerkt, maar mijn kinderen wel. Er werd vastgesteld dat hij dementerende was. Achteraf viel het kwartje, ik wist het eigenlijk wel, maar wilde er niet aan. Gelukkig is hij ons altijd blijven herkennen.”  

Toen hij 77 jaar was, kwam er voor mijn man een kamer vrij in woonzorgcentrum De Bunterhoek in Nunspeet en moesten we nieuwe spullen voor hem kopen: een stevig tafeltje, een goedzittende stoel om te ontbijten en de krant te lezen en twee rieten stoelen. O ja, en een handig kastje voor zijn tv, met laatjes om dingen in op te bergen.

Het was voor ons een hele geruststelling dat de verzorging zo goed en professioneel geregeld was en dat er allerlei op de persoon afgestemde activiteiten werden georganiseerd. Soms, en dat was heel prettig voor hem, had hij ook contact met lieve medebewoners.

Mijn man en ik hebben elkaar op de Pedagogische Academie ontmoet. Hij was een geboren en getogen Utrechter. Onze relatie was rationeel vanzelfsprekend goed. Wij trouwden, ik weet niet of hij mij gevraagd heeft, dat was eigenlijk ook niet nodig. Ik herinner me niet dat we ooit daarover een diepgaand gesprek hebben gehad. Hij was door zijn werk erg geïnteresseerd in bestuurlijke zaken. Mijn man kreeg een baan in Nunspeet aangeboden. Ik moest erg wennen aan Nunspeet, en om de hele dag thuis te zijn en me uitsluitend bezig te houden met het huishouden. Pas in 1975 heb ik in Nunspeet actief gezocht naar werk. Dat is gelukt voor anderhalve dag per week.

Nu ben ik weduwe, ik draag zijn achternaam, we hebben twee geweldige kinderen, en ik woon alleen in ons huis. En soms als ik mijmer, dan ben ik in mijn gedachten afwisselend samen en alleen. Het is dragend dat hij rustig, zonder het besef van verdriet van ons is heen gegaan.” 

Samen maken we een gedicht:

‘Ik woon in ons huis
jij allang niet meer
soms, in mijn hoofd,
praat ik met je,
dan ben je even thuis;
verhuizen, dat doe ik niet meer.’

Mail de redactie
Meld een correctie

advertentie
advertentie