Afstaan voertuig heeft geen gevolgen voor natuurbrandbestrijding

Het moeten afstaan van een voertuig dat geschikt is voor natuurbrandbestrijding door het korps Nunspeet brengt geen onacceptabele risico’s met zich mee. Dat stelt het college van burgemeester en wethouders naar aanleiding van vragen van Pieter-Jan van Rossen (Gemeentebelang).

Wijnand Kooijmans

Hij stelde zijn vragen naar aanleiding van een informeel bezoek aan het Nunspeetse brandweerkorps. Hierbij werd hij gewezen op de toezegging van de Veiligheidsregio Noord- en Oost Gelderland dat Nunspeet in het ‘droge seizoen’ altijd de beschikking zou houden over twee voertuigen voor de natuurbrandbestrijding.

Volgens het korps wordt die belofte niet nagekomen. De praktijk is dat Nunspeet mogelijk een voertuig moet inleveren als een naburig korps een mankement heeft aan een voertuig. Eén voertuig blijkt onderdeel uit te maken van een onderhoudspoule. Dit wordt door het Nunspeetse korps gezien als een ernstige tekortkoming op de benodigde slagkracht om snel en adequaat op te kunnen treden in het geval van een natuurbrand met de nodige risico’s als gevolg. Gemeentebelang vindt deze risico’s onacceptabel gezien de grote risico’s van deze branden.

Volgens het college voorziet de veiligheidsregio in een verantwoorde slagkracht voor de (natuurbrand) risico’s in het gebied. Er staat in de toekomst standaard één natuurbrandvoertuig in de brandweerkazerne in Nunspeet. De regio beschikt over vijf reservevoertuigen die geschikt zijn voor de bestrijding van natuurbranden. In het geval dat één van de reservevoertuigen in het natuurbrandseizoen toch elders moet worden ingezet, weegt de veiligheidsregio aan de hand van lokale actuele risico’s af welk voertuig hiervoor wordt gebruikt.

Het huidige dekkingsplan is, zo geeft het college aan, het resultaat van een zorgvuldige afweging. Ook wordt ingezet op preventie. Het college wil de veiligheidsregio uitnodigen met de raad in gesprek te gaan.